Beginnen met beleggen
Begrippenlijst beleggen
In de beleggingswereld worden vaak vaktermen gebruikt. Logisch, want beleggen is een vak. Maar als je gaat leren beleggen, is het wel fijn om te weten wat deze begrippen nou betekenen.
Hieronder heb ik op alfabetische volgorde debegrippen die je kan tegenkomen met beleggen uitgelegd.
Deze lijst wordt aangevuld. Elke keer als ik nieuwe begrippen leer die over beleggen gaan, zal ik de lijst aanvullen.
Aandeelhouder: als aandeelhouder bezit je aandelen. Je bent mede-eigenaar van een bedrijf.
Aandelen: Een aandeel is een eigendomsbewijs. Met een aandeel word je voor een gedeelte eigenaar van een bedrijf. Op de beurs kan je aandelen verhandelen.
Beurs: dit is de afkorting van effectenbeurs. Op de beurs vindt het beleggen plaats, hier worden effecten gekocht en verkocht. Er zijn wereldwijd verschillende beurzen, in Nederland heet de beurs NYSE Euronext.
Beurs: dit is de afkorting van effectenbeurs. Op de beurs vindt het beleggen plaats, hier worden effecten gekocht en verkocht. Er zijn wereldwijd verschillende beurzen, in Nederland heet de beurs NYSE Euronext.
Broker: Degene die handelt tussen de belegger en de markt. In het Nederland wordt de broker ook wel “de effectenmakelaar” genoemd. Hij kan als een zogenaamde makelaar de koper en verkoper bij elkaar brengen.
Couponrente: de rente die je ontvangt van een obligatie.
Dividend: een winstuitkering aan de aandeelhouders
Effecten: alles wat wordt verkocht op de beurs, zoals aandelen, obligaties, opties, futures etc.
Koers: de prijs waarvoor een aandeel of obligatie gekocht of verkocht wordt. Bij een stijgende koers wordt het effect meer waard en bij een dalende koers wordt het effect minder waard.
Koersverlies: verlies bij de verkoop van een belegging
Koerswinst: winst bij de verkoop van een belegging
Obligaties: een schuldbewijs. Als je een obligatie koopt, leen je geld aan een overheid of bedrijf. Op de beurs kan je obligaties verhandelen.